Wat factureert een ZP’er?

Als Zelfstandig Professional draait het niet alleen om het uitvoeren van opdrachten. Je hebt ook te maken met zaken als administratie, netwerken en persoonlijke ontwikkeling. Maar hoe pak je dit aan? Hoeveel uren factureren collega ZP’ers? Onderzoek van ZP Facts geeft het antwoord op deze vragen.

Facturabele uren

De uren die je als zelfstandige mag factureren zijn de uren waarin je aan een opdracht werkt. Door verlof, ziekte en andere onvoorziene omstandigheden worden de facturabele uren van een ZP’er met een fulltime contract vaak maar voor 80 procent benut, blijkt uit onderzoek van ZP Facts. Bij ZP’ers met een parttime contract ligt dit percentage aanzienlijk hoger, namelijk op 97 procent. De verklaring hiervoor is dat ZP’ers met een parttime contract hun overige uren gebruiken voor zaken als administratie, het bezoeken van netwerk evenementen en simpele dingen als een bezoekje aan de tandarts. Wanneer een ZP’er een fulltime contract heeft, gaan die zaken al snel ten koste van hun facturabele uren.

Seizoensinvloeden

Uit het onderzoek blijkt dat er in de maanden juli en augustus tussen de 14 en 17 procent minder wordt gefactureerd dan gemiddeld. Daarnaast wordt er in april, mei en december ook onder het gemiddelde gefactureerd. Dit komt waarschijnlijk door de schoolvakanties en feestdagen. Opvallend is dat het bedrag dat vrouwen factureren gemiddeld 1 tot 3 procent lager is dan dat van mannen.

36-uur contract

Ten slotte krijgen Zelfstandig Professionals steeds vaker een 36-urig contract aangeboden in plaats van 40 uur. Hiervan is kostenbesparing in sommige gevallen de reden. Toch blijkt een 36-urig contract niet kostenbesparend te zijn. De gemiddelde declaratie ligt namelijk 9 procent hoger dan op een 40-urig contract. Dit betekent dat een ZP’er met een 36-urig contract op jaarbasis ongeveer evenveel zal declareren als iemand die 40 uur per week werkt.

* De resultaten zijn gebaseerd op onderzoek van de Universiteit van Tilburg naar 15.000 facturen die tussen januari 2013 tot en met en juni 2015 zijn ingediend bij HeadFirst.

Je kunt het hele onderzoek hier lezen.

Bart van der Geest