Sluit de wet arbeidsmarkt in balans wel aan bij de markt?

Sluit de wet arbeidsmarkt in balans wel aan bij de markt?

Er wordt al veel geschreven over de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). En dat voor een wet die nog door de Eerste Kamer moet en waarvan de volledige impact nog niet duidelijk is. Wat wel bekend is en waar dus veel over wordt geschreven, is de focus op de flexibele arbeid. En dan met name op het terugdringen van flexibele contracten. Immers, voor een werknemer met een flexibel contract geldt straks een hogere premie dan voor eenzelfde werknemer waarbij de arbeidsomvang vast staat. Maar is dit wel in balans met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt? Loopt de politiek hier niet achter de feiten aan en is deze wet niet een lastenverzwaring voor veel bedrijven?

Even wat cijfers

In het rapport van het CBS van 14 februari jl. staat dat het aantal flexwerkers flink is toegenomen in de afgelopen 15 jaar. Dit betreft niet alleen de zzp’ers, maar ook oproepkrachten en andere flexwerkers. Zo zijn er nu ruim 3 miljoen flexwerkers in Nederland, oftewel 33% van de werkende beroepsbevolking in Nederland heeft geen voorspelbaar inkomen. Hiervan zijn bijna 2 miljoen werknemers en 1,1 miljoen zzp’ers. Vanuit het sociaal-maatschappelijk perspectief is het begrijpelijk dat hier met argusogen naar wordt gekeken. Immers, deze werknemers hebben minder zekerheid, bouwen niet altijd pensioen op en vormen dus op het eerste gezicht een kwetsbare groep.

Flexwerk een keuze?

Er wordt heel snel de conclusie getrokken dat de werkgever een flexcontract of tijdelijk contract aanbiedt vanwege de lagere kosten en risico’s. Maar klopt dit wel? Als we kijken naar de ontwikkelingen op het gebied van arbeid, dan zien we daar veel veranderingen, onder andere op het gebied van flexibele arbeid. Volgens een onderzoek van McKinsey (Skill Shift: Automation and the Future of the Workplace) geeft 61% van de bedrijven aan meer flexibele arbeid te gaan inzetten. En dit past ook bij de wensen en behoeften van de jongere generatie werknemers. Die zoeken geen vaste werkgever, maar verschillende ervaringen en willen naast hun baan ook nog andere vaardigheden ontplooien. Deze zogenaamde GIG-economy is onder andere door Uber en Airbnb steeds belangrijker geworden. We zien dus dat flexwerk en tijdelijk werk voor veel (jongere) werknemers een bewuste keuze is en niet wordt ingegeven door de werkgever die geen vast contract wil aanbieden. Onbedoeld wordt deze werkgever met de introductie van de WAB opgezadeld met hogere loonkosten omdat deze werknemers onder de hoge WW-premie komen te vallen.

Is de WAB dan overbodig?

Ik denk zeker niet dat de WAB overbodig is. Er zitten immers veel meer aspecten in dan alleen het zwaarder belasten van flexibel personeel. Denk ook aan de aanpassing van het ontslagrecht en de ketenregeling. Maar in mijn ogen heeft een ondernemer niet altijd een keuze als het gaat om het aanbieden van een flexibele contractvorm. In sommige gevallen is een flexibel contract zelfs de enige optie en met de nieuwe wet stijgen de personeelskosten dan fors voor deze ondernemer. In mijn ogen is deze wet dan ook in veel gevallen een lastenverzwaring voor de ondernemer.

Auteurs
Bovenstaande blog, de eerste in een reeks van drie, is samen met met Leo Overvoorde van Unit4 geschreven.

Natasja Spooren, medewerker marketing & communicatie

Natasja Spooren (1990) is sinds 2018 werkzaam bij HeadFirst. In 2011 nam zij haar hbo-diploma in ontvangst, waarna zij bij diverse organisaties een marketing & communicatie functie bekleedde. Als medewerker marketing en communicatie houdt zij zich bezig met alle facetten van externe communicatie en PR.